Dieren in de Romeinse tijd

 

In onze stad hebben we veel dieren:

De Romeinen in onze stad hebben ook huisdieren. Vooral honden zijn  populair. Ze worden  gebruikt als jachthond of waakhond. Honden zijn behulpzame dieren. De geslacht naam van de hond is Canis, dat is een geslacht van de familie hondachtige. De soortnaam van de hond is Canis Lupos wat wolf betekent.

Katten zijn goede huisgenoten van de Romeinen, katten zorgen er ook voor dat de ratten niet de voorraad op eten.

Deze dieren worden dus goed verzorgt in onze stad.

De geslachtnaam voor katten is Felis, dat is een geslacht van de familie katachtige. De soortnaam van katten is Felis Catus, Felis Catus is het Latijnse woord voor huiskat.

Romeinen houden de dieren meestal als ze wat kunnen doen. Zoals dat schapen wol afgeven, koeien geven melk af en kippen leggen eieren. Met ezels en paarden kan je afstanden afleggen en je kunt er karren mee vervoeren.

Dieren worden ook gebruikt om iets mooi te maken. Zoals pauwen staan in de tuinen van de rijken als versiering.

 

Dieren worden in onze stad ook gebruikt  voor allerlei vormen van vermaak. Het meest bekendste in onze stad is dat de Romeinen gevangen of Christenen voor de leeuwen gooiden, maar er  nog andere vormen van gruwelijk vermaak met dieren. Er zijn ook gladiatoren gevechten waarbij mensen tegen dieren gingen vechten.  De Romeinen willen weten wie de sterkste was en daarom werden er vaak dieren van verschillende regio’s die elkaar in de natuur nooit konden ontmoeten, tegen elkaar opgezet.

In deze tijd bestond de cena (avondmaal) in wezen uit de puls of pulmentum, een dikke brij uit spelt- of bonenmeel. Waarschijnlijk aten de welgestelden bij hun puls eieren, kaas en honing, maar zelden of nooit vlees of vis.

bronnen : isGeschiedenis, romeinspompeii